De beleggers waren blij met het laatste Amerikaanse banenrapport. In december vertraagde de groei van het gemiddelde uurloon tot +0,3% ten opzichte van de maand ervoor en +4,6% op jaarbasis (+4,8% in november). Dat wijst op een afname van de loondruk, terwijl het maandelijkse tempo van de banencreatie – 223.000 nieuwe banen – sterk bleef. Het is verleidelijk om dit een Goudlokje-scenario[1] te noemen, maar dat zou te overdreven en niet echt gepast zijn. Wat de lonen betreft, blijven andere maatstaven, zoals de loonkostenindex en de loontracker van de Atlanta Fed, hoewel ze zijn afgezwakt, sterke stijgingen tonen. Wat de jobcreatie betreft, daalt de trend en creëren steeds minder sectoren banen. Als we kijken naar de algemene economische vooruitzichten, waren de ISM-enquêtes van december ontnuchterend. De index voor de industrie gleed af naar 48,4 en die van de diensten van 56,5 naar 49,6.
Kortom, er is genoeg dubbelzinnigheid in deze gegevens om het debat aan te wakkeren over de vraag of de VS al dan niet in een recessie zal belanden. Dit risico evalueren is een lastige en kritische oefening, en vergt een mening over de reactiefunctie van de huishoudens en bedrijven op economische schokken (de inflatiesprong vorig jaar, stijgende rentetarieven enz.) en de impact ervan op de inkomensverwachtingen, het vertrouwen, de bedrijfswinsten enz. Het is ook belangrijk om te kijken naar de gestileerde feiten. Op basis van de historische gegevens wijst de inversie van de rentecurve op een recessie. De angst-index (een enquête onder economen over de waarschijnlijkheid dat de VS het komende kwartaal in een recessie belandt) heeft een niveau bereikt dat in het verleden altijd werd gevolgd door een recessie (grafiek 1).
De Conference Board index van voorlopende indicatoren is een ander belangrijk element om rekening mee te houden[2]. Op basis van zijn cumulatieve daling sinds de meest recente piek (februari 2022) lijkt het erop dat de kans op een recessie toeneemt. Het aanhoudend sterke tempo van de banencreatie suggereert echter dat er niet meteen een recessie op komst is. De vraag is dus wanneer de situatie zou kunnen veranderen. De historische correlatie tussen de index van de Conference Board en de jobcreatie maakt het mogelijk om daar licht op te werpen. Grafiek 2 toont de relatie tussen de ‘drawdown’ (de daling in procenten sinds de historische piek) van de index van voorlopende indicatoren en de maandelijkse niet-agrarische lonen. Als de eerste de komende maanden[3] blijft dalen, kunnen we op basis van de relatie in het verleden een verdere vertraging van het tempo van de maandelijkse banencreatie verwachten. Grafiek 3 laat zien dat wanneer de drawdown tussen de 0% en -5% (blauwe stippen) ligt, in 33% van de waarnemingen de maandelijkse banencreatie 110.000 of minder bedroeg.[4] Wanneer de drawdown tussen de -5% en -10% ligt, stijgt dat aantal naar 84%. Het is onvermijdelijk dat wanneer de frequentie van lage niet-agrarische looncijfers toeneemt, het verhaal dat er ons een recessie wacht steeds luider zal klinken.
[1] Dit was een populair economisch concept in de jaren 1990 om een combinatie te beschrijven van aanhoudende groei maar met de inflatie onder controle. Het is verleidelijk om het vandaag weer in de mond te nemen, gezien de aanhoudende kracht van de arbeidsmarkt, de tragere loongroei en de daling van de totale inflatie.
[2] Volgens de Conference Board geeft de index van voorlopende indicatoren ongeveer 7 maanden op voorhand indicaties over keerpunten in de conjunctuurcyclus. De index bestaat uit tien componenten: de gemiddelde wekelijkse uren in de industrie, de gemiddelde wekelijkse eerste aanvragen voor een werkloosheidsuitkering, de nieuwe orders van fabrikanten voor consumptiegoederen en -materialen, de ISM-index van nieuwe orders, de nieuwe orders van fabrikanten voor niet-militaire kapitaalgoederen exclusief vliegtuigorders, de bouwvergunningen voor nieuwe particuliere woningen, de S&P 500, de Leading Credit Index™, de rentespread tussen 10-jarige staatsobligaties en de federal funds rate en de gemiddelde consumentenverwachtingen voor de bedrijfsomstandigheden. Bron: Conference Board.
[3] Gezien de vertragingen in de monetaire transmissie zal het effect van eerdere renteverhogingen op de finale vraag ongetwijfeld verder toenemen. Bovendien zal de Federal Reserve het beleid blijven verkrappen, waardoor de druk op de vraag toeneemt. Onder dergelijke omstandigheden is het moeilijk in te schatten wat de aanzet zou kunnen geven voor een blijvend herstel van de index van voorlopende indicatoren.
[4] 110.000 wordt gebruikt om het idee van een aanzienlijke vertraging van het tempo van de banencreatie te illustreren.