Een recessie is een periode van grote onzekerheid: hoe sterk zullen de vraag, activiteit, werkgelegenheid en bedrijfswinsten afnemen? En hoe lang zal dat duren? Voor economische voorspellers is het een stressvolle periode: de druk om goede prognoses te maken, stijgt evenredig met de moeilijkheid om dat te doen, omdat tijdens een recessie de economie in een staat van voortdurende verandering verkeert. De relaties tussen de onderdelen van de eindvraag – consumptie, kapitaalvorming, uitvoer – en hun aanjagers worden minder voorspelbaar als gevolg van vertrouwenseffecten, financiële beperkingen, niet-lineariteiten enz. In 2018 concludeerde een werkdocument van het IMF dat ‘hoewel de prognoses in recessiejaren maandelijks worden herzien, ze het begin van recessies niet tijdig opvangen en de mate waarin de output afneemt tijdens recessies ruim verkeerd inschatten.’[1] Dit resultaat gold voor zowel de prognoses van de private als de publieke sector.

REAL GDP GROWTH: FORECAST ERROR (FORECAST MINUS REALISED)

Het is bijzonder moeilijk om het begin van een recessie te bepalen: wanneer wordt het omslagpunt bereikt waarbij een economie op recente schokken reageert op een manier die overeenkomt met een recessie? Het IMF-document geeft een ontnuchterende conclusie voor de geavanceerde en opkomende economieën, maar hoe zit het specifiek met de prognoses voor de VS? Een belangrijke vraag, gezien het gewicht van de VS in de wereld. Grafiek 1 toont de prognosefouten van de Survey of Professional Forecasters (SPF) uitgevoerd door de Federal Reserve Bank of Philadelphia.[2][3] De prognoses hebben betrekking op die in het lopende kwartaal voor het volgende kwartaal (hierna aangeduid als Q-1). Op het eerste gezicht lijkt het erop dat recessies meestal worden gekenmerkt door grote positieve prognosefouten, wat impliceert dat de diepgang van de recessies werd onderschat. Om dat in detail te analyseren, maakt grafiek 2 onderscheid tussen recessie- en niet-recessieperiodes en toont ze de resultaten voor verschillende prognosehorizons.[4]

REAL GDP GROWTH: AVERAGE FORECAST ERROR (FORECAST MINUS REALISED)

De maatstaf die wordt gebruikt, is de standaardafwijking of ‘root mean squared error’ (RSME) in het Engels.[5] Men zou een verbetering van de prognosekwaliteit verwachten – een daling van de RMSE – wanneer de prognosehorizon korter wordt. Dat is inderdaad het geval tijdens recessieperiodes, maar daarbuiten is de RMSE stabiel over de verschillende prognosehorizons. De prognosefouten voor periodes waarin de VS een recessie doormaakte, zijn ook aanzienlijk hoger in vergelijking met niet-recessieperiodes. Voor langere prognosehorizons – vier of drie kwartalen vooruit – zou dat erop kunnen wijzen dat recessies als een verrassing komen. Voor kortere horizons, waaronder kwartalen waarin de economie al in een recessie verkeerde toen de prognoses werden gemaakt, zou dat het gevolg kunnen zijn van nieuwe schokken en een moeilijk te anticiperen dynamiek tijdens de recessie. Een andere interpretatie is dat het bijzonder moeilijk is om te anticiperen op de krimp van het bbp tijdens recessies. Ten slotte geeft de tabel aan dat de prognoses voor periodes waarin de VS in een recessie verkeerde met een ruime marge te optimistisch zijn: dat is het geval voor 70% van de prognoses gericht op het volgende kwartaal, en dat aantal stijgt zelfs tot 89% bij beschouwing van de vier volgende kwartalen. Op dit moment is er een brede consensus, zo niet unanimiteit, onder voorspellers dat de neerwaartse risico’s voor de groei domineren als gevolg van de vele stoorfactoren en onzekerheden. De historische prognosegegevens ondersteunen ook deze risicospreiding.

US REAL GDP GROWTH: FORECAST ERROR DURING RECESSION QUARTERS (FORECAST MINUS REALISED)

 

[1] Zidong An, João Tovar Jalles en Prakash Loungani, How Well Do Economists Forecast Recessions?, IMF working paper 18/39, maart 2018. De auteurs analyseren bbp-prognoses voor 63 landen voor de jaren 1992 tot 2014.  De prognoses voor de private sector zijn afkomstig van Consensus Economics en die voor de publieke sector van het IMF.

[2] De ‘Survey of Professional Forecasters’ is de oudste driemaandelijkse enquête naar macro-economische prognoses in de Verenigde Staten. Het onderzoek begon in 1968 en werd uitgevoerd door de American Statistical Association en het National Bureau of Economic Research. De Federal Reserve Bank of Philadelphia nam de enquête in 1990 over.’ (Bron: Federal Reserve Bank van Philadelphia).

[3] De prognoses hebben betrekking op de groei van het reële bbp ten opzichte van het voorgaande kwartaal volgens een voor seizoensinvloeden gecorrigeerd geannualiseerd tempo.

[4] Q-4 verwijst naar de prognose voor het kwartaal dat vier kwartalen eerder werd beoordeeld. Er wordt geen rekening gehouden met de gegevens van 2020, gezien de extreme schommelingen in verband met de coronapandemie. De gegevens beginnen in het 4e kwartaal van 1968, maar sommige gegevens voor de Q4-prognoses ontbreken in de eerste jaren van de enquête. Er zijn gegevens beschikbaar voor alle prognosehorizons vanaf het 4e kwartaal van 1973.

[5] Aangezien sommige prognosefouten positief en andere negatief zijn, worden ze eerst gekwadrateerd voordat het gemiddelde wordt berekend, waarna de vierkantswortel van het gemiddelde wordt berekend.